Deze oudere techniek bestaat uit het nemen van een strook huid aan de achterkant van de schedel van 8 tot 15 mm breed en waarvan de lengte varieert in functie van het aantal benodigde folliculaire eenheden.
Het haar is geschoren aan de kruin op een rechthoekig gebied. Dit gebied wordt vervolgens lokaal verdoofd.
De hoofdhuidstrook wordt vervolgens verwijderd en de wond wordt gesloten met hechtdraad of nietjes.
Het litteken is volledig onzichtbaar zolang er haar van meer dan 1 cm aan de achterkant van de schedel is.
Deze strook wordt vervolgens zorgvuldig door verschillende assistenten onder de microscoop gesneden in delen om de transplantaten te scheiden en daardoor microtransplantaten van 1, 2 of 3 haren te verkrijgen.
Het te enten gebied wordt vervolgens lokaal verdoofd en voorbereid door vele micro-incisies uit te voeren om de locatie van re-implantatie van de haartransplantatie nauwkeurig te bepalen.
De transplantaten worden vervolgens één voor één geïmplanteerd in micro-incisies.